vervolg artikel STADSNIEUWS.

De vrouw achter dit unieke initiatief, José van Lieshout, geeft een aansprekend voorbeeld van de klandizie die komt neuzen in de tussen de 30.000 en 40.000 boeken. Van een Limburgs gezin studeert een aantal kinderen in Rotterdam. Tilburg ligt halverwege. Waar spreken ouders en kinderen af om elkaar te ontmoeten? “In Het Boekenschop”, antwoordt de in 1946 geboren (“Ik ben een Babyboomer”, zegt ze met trots) José van Lieshout.
Haar wieg stond aan het Lijnsheike, vlakbij de brug, waarover zich nu dagelijks per fiets, brommer en bus de hele wereld van Tilburg Noord spoedt. Acht kinderen brachten haar ouders daar groot, twee jongens, zes meiden, José de derde in de rij. “D’n ouwe fantastische Heikant”, herinnert ze zich de omgeving van haar jeugd, die – het kan niet anders – haar op zijn minst een goed gevoel gaf voor het dialect. Vandaar dat ze heel precies kan zeggen dat haar boekenlevenswerk Hét Schop heet en niet dé Schop. “Zet je fiets in ’t schop”, doceert ze in het kantoortje van Het Boekenschop, met voor de zekerheid de aantekening dat een schop hetzelfde is als een schuurtje.

Dochters en winkeldochters

Nou, het avontuur dat zou leiden tot de tweedehandsboekenwinkel begon in een garage, vooruit, de hedendaagse equivalent van een schop. Ze heeft twee dochters en die zaten (en zitten nog steeds) bij het kindervakantiewerk in Het Zand/Wandelbos. De vrijwilligers sprokkelden elk jaar zelf geld bij elkaar om het kindervermaak aan het eind van de zomervakantie te kunnen organiseren. Tweedehandsboeken werden ingezameld en verkocht, maar niet allemaal. In plaats van de winkeldochters weg te gooien, werden ze door José van Lieshout bewaard voor het jaar erop. “Ze kwamen bij ons in ’t schop te liggen. Ik kón ze niet wegdoen. Ik heb altijd iets met boeken gehad”, rakelt ze de eerste aanzet tot Het Boekenschop op. We schrijven zo’n 25 jaar geleden.

Wát Het Boekenschop precies is, wat deze tweedehandsboekenwinkel zo onderscheidend maakt dat liefhebbers van heinde en ver de weg naar de D.J. Jittastraat weten te vinden, wordt ineens duidelijk als ze opveert, zich excuseert en naar een vrouw en man met een paar kratten met boeken loopt. Ze zijn aan het opruimen, leggen ze uit. José van Lieshout pakt alle boeken in de hand, keurt ze en maakt een verdeling tussen boeken die ze wil gaan verkopen en boeken die mee teruggegeven worden. De selectie wordt in feite gemaakt op wat je courante boeken zou kunnen noemen, boeken die in het tweede leven nog zo gewild zijn dat er nieuwe kopers voor zijn: romans, thrillers (“lopen erg hard”), kinderboeken niet te vergeten, Engelstalige boeken (geliefd onder de talrijke internationale studenten die Tilburg herbergt), geschiedenis, boeken over Tilburg….

Goede doelen

Zoals iedereen staan de vrouw en de man met de kratten vol boeken die boeken gratis af. Ze worden verkocht voor één, twee, drie euro. En dan komt het mooie: de opbrengst van de boekenverkoop in Het Boekenshop is voor het goede doel. “Vijfentachtig procent”, gaat naar het goede doel”, aldus José van Lieshout, waarbij aangetekend mag worden dat deze sterke score mede te danken is aan het feit dat Het Boekenschop louter met vrijwilligers werkt en zich ook nog eens zelf kan bedruipen. (Ga daar maar eens aanstaan met bijvoorbeeld de hoge gasprijs van tegenwoordig.) Zomaar een greep uit de goede doelen in met name Tilburg en de regio: volkstuinvereniging Reeshof, gereedschap; een bijdrage aan Kunstlooproute St. Anna, Euregio-orkest Tilburg, bijdrage aan een vibrafoon en, nog steeds, een bijdrage aan het kindervakantiewerk in Het Zand en Wandelbos, waarmee het ooit begon.
Lees verder..

 


Terug